Gebruiksaanwijzing
Dragende, keuringsrelevante houtconstructies moeten altijd door een bouwkundig ingenieur worden berekend met de ETA van de aangebrachte schroeven
Het ontwerp van bevestigingspunten/algehele constructie moet gebaseerd zijn op de karakteristieke belastingswaarden van het schroeftype en de installatiespecificaties in ETA-12/0280
De bevestiging van thermische isolatie moet ook voldoen aan de lokale voorschriften
Voor het verbinden van materialen op houtbasis met dakisolatiesystemen zijn alleen schroeven met verzonken kop toegestaan
Om het draagvermogen verder te vergroten, mogen verzonken ringen conform ETA-12/0280 of platte sluitringen conform DIN 440 worden gebruikt
Voor bevestigingen op het dak moeten de schroeven in één keer, zonder voorboren, door latten en thermisch isolatiemateriaal in de dakspant worden geslagen (ETA-12/0280: A.1.4. Installatievoorschriften)
Breedte dakspant: min. 60 mm
Schroef-/hartafstand: max. 1750 mm
Isolatiedikte: min. 300 mm
Drukisolatiesterkte: min. 0,05 N/mm²
Opmerking
Toepasbaar met of zonder voorboren (voorboren-Ø ≤ schroefkern-Ø)
Voorboren meestal niet nodig bij het schroeven in zachthout (bijv. grenen-, dennen-, sparrenhout)
Bij gebruik van hardhout wordt voorboren aanbevolen om schroefbreuken te voorkomen
Bij gebruik van metalen opzetstukken (schroefkopzijde) moet het voorgeboorde gat in het metalen onderdeel groter zijn dan de buitendiameter van de schroefdraad